Schrijf je in voor de nieuwsbrief en ontvang elke maand MuziekGeluk in je mailbox

Hokjesdenken

Hokjesdenken, we doen het allemaal wel eens in meer of mindere mate. Het indelen van mensen in een bepaalde categorie en eigenschappen toekennen aan alle leden van de categorie, bijvoorbeeld ‘mensen met een blauwe spijkerbroek zijn saai’.

In de zorg gebeurt dit ook en zelf heb ik me ook wel eens betrapt op het hardop zeggen dat die ene bewoner zo ontzettend leuk en aardig is. Terwijl dat, vind ik, afbreuk doet aan mijn professionaliteit.

Want, wat is leuk eigenlijk? En wie ben ik om de een leuker te vinden dan de ander? Iedere bewoner heeft recht op dezelfde hoeveelheid aandacht en aanspraak.

Het moet niet zo zijn, doordat ik persoonlijk iemand heel leuk vind, dat die persoon automatisch vaker meer aandacht krijgt dan iemand die ik persoonlijk minder prettig in de omgang vind.

In mijn privé leven kan ik dit ongestoord doen, echter als zorgprofessional is het belangrijk om vooral objectief te blijven en de zorgvrager in zijn totaliteit te zien en te benaderen.

En niet op basis van het gedrag dat ik zelf als niet prettig ervaar en vanuit mijn eerdere ervaringen in het leven een soort van allergische reactie heb opgebouwd.

Dat vergt wel enige zelfkennis en moed om toe te geven dat ook ik geneigd ben om hokjes te denken. En dus de neiging heb om eerder het ene appartement spontaan binnen te lopen dan het andere om een gesprekje met de bewoner aan te knopen.

Zo ook deze avonddienst waar ik zag dat mevrouw de Wilder (gefingeerde naam) op de route stond voor een praatje maken.

Gelijk moest ik denken aan een eerder zorgmoment waar zij de medicatie van die zondag uit de baxter zakjes had gehaald waardoor het heel aannemelijk was, dat er sprake was van medicatie intoxicatie.

Dat moment heeft behoorlijk veel rumoer gebracht, in de eerste plaats om het uitsluiten van een intoxicatie. Controles doen, huisartsenpost bellen (het was tijdens de avonddienst gebeurd), overleggen en natuurlijk alles rapporteren en mevrouw informeren die allerminst gelukkig was met de situatie.

Met name omdat ze vanaf dat moment de medicatie niet meer in eigen beheer had totdat de volgende dag de collega’s van de dagdienst en de wijkverpleegkundige zich over deze kwestie hadden gebogen.

Ik liet aan mevrouw weten dat ik het onverantwoord vond om alle medicatie op dat moment in eigen beheer te laten, omdat ik niet wist wat ze met de zondag medicatie had gedaan.

Mijn zorgen waren groot aangezien het best wel wat gevolgen kon hebben, als zij daadwerkelijk alles al had ingenomen in plaats van de voorgeschreven tijden.

Mevrouw bleek later een gedeelte van de medicatie in de wc te hebben gegooid en een gedeelte in te hebben genomen.

Maar hoe het ook zij, het was een vervelende situatie en zeker omdat het bekend was, dat mevrouw in staat is tot manipulatie en de waarheid te verdraaien.

Met deze kennis in mijn achterhoofd zorgde ik voor een hele nauwkeurige rapportage om problemen achteraf te voorkomen.

Niemand vindt dit natuurlijk prettig om te ervaren en ik heb daar door persoonlijke ervaringen al helemaal een grote afkeer tegen.

Mijn voelsprieten voor dit soort gedrag vangen dat pijlsnel op waardoor mijn houding zich hierop aanpast. En dat is, wat ik eerder al aangaf, niet gewenst als zorgprofessional.

De kunst is dan om zo objectief mogelijk te blijven en daarin wel de persoonlijke grenzen te bewaken en deze ook aan te geven op een duidelijke doch professionele wijze.

Terwijl de hele situatie in gedachten de revue passeert, sta ik voor de deur van het appartement van mevrouw de Wilder. Ik bel aan en open met de tag de deur.

Als ik binnenkom is mevrouw in de badkamer. “Wie is daar?”; klinkt het vanuit de badkamer. Ik antwoord dat ik er ben en even op bezoek kom. Al snel verschijnt mevrouw in de woonkamer en vertelt dat ze even naar het toilet is geweest.

Ze neemt plaats op haar stoel en we praten in eerste instantie over koetjes en kalfjes. Op een gegeven moment komt het onderwerp op de frequentie van mijn aanwezigheid.

Ik leg mevrouw uit dat ik maar enkele dagen in de maand aanwezig ben, omdat ik naast mijn flexbaan als verpleegkundige op werkdagen werkzaam ben in het bedrijfsleven. En daardoor niet altijd tijd en zin heb om als verpleegkundige te werken.

Het moet maar zo uitkomen geef ik aan. ‘Maar’ vervolg ik het gesprek, ‘ik moet u vertellen dat ik vanavond mijn laatste dienst ga draaien, omdat ik heb besloten om te gaan stoppen’.

Mevrouw kijkt me met een heel teleurgesteld gezicht aan en begint te vertellen dat iedereen weggaat, niemand blijft en zij ook zo niet wil blijven. Haar woorden zet ze kracht bij door haar armen wild te bewegen terwijl ze haar ogen gesloten houdt.

Ik probeer haar nog op andere gedachten te brengen met de boodschap dat er sinds kort een nieuwe collega is begonnen. Echter wil mevrouw hiervan niets weten en herhaalt ze weer wat ze eerder heeft gezegd.

Dit gaat wel een tijdje door en zelf bemerk ik, dat ik het eerder als theatraal ervaar als echt gemeend. Maar omdat ik me hiervan bewust ben, corrigeer ik mezelf meteen en observeer ik mevrouw vervolgens weer met een open blik.

Ondertussen ben ik druk bezig met nadenken over hoe ik dit moment kan doorbreken, omdat mevrouw steeds meer blijft hangen in de negatieve sfeer en even nergens anders meer over kan praten.

Ik pak mijn iPhone, ga naar de Spotify app en zoek naar de Nederlands jaren 50 & 60 muzieklijst. Deze lijst is samengesteld door Michael Ninaber van Eijben en bevat ruim 4 uur aan muziek uit die periode.

En laat dat nou precies de periode zijn waar mevrouw haar 15-25 periode heeft beleefd. Ik kies voor het eerste nummer en dat is Herman Emmink met Tulpen uit Amsterdam terwijl mevrouw nog bezig is met vertellen over hoe ze baalt van het vertrek van een andere collega en mijn besluit om te stoppen.

De tonen van de muziek vullen de woonkamer en bereiken mevrouw die op haar beurt haar ogen opent en stopt met praten. Ze kijkt me aan en vraagt of ik de muziek heb aangezet waarop ik bevestigend knik.

En voordat ik het in de gaten heb, begint ze enthousiast mee te zingen. Na Tulpen Uit Amsterdam volgt Rudi Carell met Wat Een Geluk en sluit ik af met Wim Sonneveld met Aan De Amsterdamse Grachten.

Waar ik aan het begin een mevrouw de Wilder had die op een klagende bleef herhalen hoe ze baalde van het nieuws, had ik aan het einde van mijn bezoek een mevrouw die hardop meezong en enthousiast meebewoog op het ritme van de muziek.

En dat was voor mij het totaal tegenovergestelde van zoals ik haar het meeste heb meegemaakt. Voor mij was dit de bevestiging, dat mijn objectieve houding en het bewust loslaten van hokjesdenken een positieve wending heeft gegeven aan het contact met deze bewoner.

Met de muziek uit haar 15-25 periode is het gelukt om een andere knop te activeren en de negatieve sfeer te doorbreken en om te zetten in een positief moment.

Mevrouw en ik hebben het bezoek met een glimlach kunnen afsluiten en dat was de winst van deze avond wat mij betreft.

Tiana

Ignar Rip

Oprichter MuziekGeluk | Trainer I FAB ambassador | innovator, Ignar maakt het zorgen voor mensen met dementie gemakkelijker en leuker. Hij is gepassioneerd over favoriete muziek voor iedereen – innovatie - zorg - en Rotterdam.

Aankomende Trainingen

Boektip van Rip

Recente Blogs

Spotify Afspeellijsten

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.

Interessant ? Vertel het verder ....